Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [35]Zo ik wacht, [36]het graf zal mijn huis wezen; [37]in de duisternis zal ik mijn bed spreiden. 35. Te weten, op de verandering, waardoor ik voor dezen mijn ellendigen stand een zeer gelukzaligen hier beneden krijgen zou; gelijk gijlieden mij wijsmaken wilt. Hij ziet op hetgeen zij hem beloofd hadden van den uiterlijken welstand, dien hij in dit leven genieten zou. Zie boven, hfdst.8 vs.5, en hfdst.11 vs.15,16,17. 36. Alsof hij zeide: Hoe zou ik hier op aarde nog hopen, gelukkig te zullen wezen; ik verwacht toch hier anders niet dan den dood, en vervolgens het graf voor mijn woning, enz. Vergelijk boven, vs.1. 37. Dat is, in het graf; hetwelk ook een land der duisternis genaamd wordt, boven, hfdst.10 vs.21.